Google Website Translator Gadget

woensdag 25 januari 2012

Het verband tussen de lever, bewegen en schimmel

De lever is een vernufte ontgiftigingsfabriek. Via twee stappen, fase I en II worden toxinen, pesticiden, zware metalen, additieven ontmanteld en onschadelijk gemaakt en uit het lichaam verwijderd via o.a. de urine.


Fase I

Tijdens dit proces ondergaan toxische stoffen een behandeling waardoor ze bio-actiever worden. Dit maakt hen veel giftiger maar is noodzakelijk om hen te kunnen binden aan water in fase II. De cytochroom P 450 enzymen schieten in actie tijdens deze fase.

Fase II

De bio-actieve stoffen veranderen in bio-inactieve stoffen. Zo kunnen ze binden aan water en vermijdt het lichaam dat toxische ladingen zich stapelen in de lever. Tijdens deze fase verliezen de gifstoffen hun geur.

De enzymen verantwoordelijk voor de omzetting van glutathion, met name glutathion transferase, zijn ook actief tijdens de tweede fase van de ontgiftiging. Ze hebben een co-enzym nodig om te functioneren, meer bepaald: selenium, zink, magnesium, vitamine B (3, 6, 8, 11, 12) en alfa liponzuur.

Fase 2 verloopt dus via glutathion transferases maar op één voorwaarde. Er moet beweging aan te pas komen. Glutathion is zoals we weten uit drie aminozuren opgebouwd: cysteïne, glycine en glutaminezuur.

Cysteïne ligt dwars als er geen beweging is. Hoe gaat dat in zijn werk? Cistine kan in de cel altijd maar buiten de cel alleen omgezet worden in cysteïne bij voldoende beweging.

Stel dat de persoon onvoldoende beweegt, dan moet de cel cistine importeren. De cel is hiervoor voorzien via cystine kanaaltjes. Er kan maar 1 cystine door per keer. Dat geeft op zijn beurt 1 glutathion.

1 cystine => 1 cysteïne => 1 glutathion

Stel dat de persoon wél voldoende beweegt, dan moet er geen cistine geïmporteerd worden. Cysteïne kan via andere kanaaltjes met 10 tegelijkertijd de cel binnen. Er wordt dus 10x meer glutathion geproduceerd.

Iemand die weinig of niet beweegt, ontgift dus 10x minder goed dan een bewegende persoon. Dat is niet zonder gevolgen.

Een ander struikelblok voor fase II van de ontgiftiging is candida oftewel schimmel. Dit veroorzaakt lekke darmen en wordt te weinig erkend door de reguliere geneeskunde. Schimmel produceert acetyldehyde via het enzym pyruvaat decarboxylase. Acetyldehyde wordt ontmanteld door cysteïne. Hoe meer schimmel, hoe meer verbruik van cysteïne. Bovendien gaat het de strijd aan met vitamine B6 waardoor deze zijn werk niet meer kan doen bij het normale ontgiftigingsproces.

De gevolgen van schimmel zijn verregaand. De chemische nevenproducten reageren met serotonine en dopamine. Acetaldehyde vormt vervolgens opiaatachtige stoffen die de werking van de hersenen aantasten. De neuronen kunnen hierdoor minder goed communiceren en rode bloedlichaampjes hebben meer moeite om zuurstof te transporteren. Zo wordt men moe van schimmel.

Interessant om weten is dat alledaagse stoffen de werking van fase II kunnen beperken. Deze zijn koffie en thee, suiker en lactose (melk en kaas), roken en alcohol, stress, paracetamol en te weinig beweging zoals eerder aangehaald.

De natuur is vrijgevig en voorziet ook manieren om fase II te stimuleren. Dagelijks bewegen is een evidentie met de kennis van bewegingsarmoede. Groenten en planten hebben ook wat te bieden: ui, knoflook, prei, witloof, andijvie, artisjok, broccoli, rammenas, spinazie , olijfolie, vette vis, avocado, curcuma, mariadistel, paardebloem, zweeds kruidenbitter, leverkruiden.

Geen opmerkingen: